Op een wandelkaart valt het kaartnoorden samen met de bovenste rand van de kaart.
Maar opgelet met een kaartje in een wandelgids. Daar worden kaartjes soms gedraaid voor een betere layout. Er wordt dan een noordpijl afgedrukt om het noorden aan te geven.
Check op een kaart altijd de richting van de noordpijl.
Een wandelkaart drukt meestal een schema af met meerdere noordpijlen. Dat schema geeft informatie over het geografische (‘echte’) noorden, het kaartnoorden (de bovenste rand van de kaart), het grid noorden (het raster dat op de kaart is afgedrukt) en het magnetische noorden (daar komen we straks op terug).
Kaarten zijn zo gemaakt dat de verschillen tussen het kaartnoorden, het geografische (echte) noorden en het grid noorden zo klein mogelijk zijn. Ze zijn doorgaans zelfs kleiner dan de nauwkeurigheid van je kompas, zodat je ze bij het navigeren kan negeren.
In deze snelcursus stellen we dat het kaartnoorden gelijk is aan het geografische (echte) noorden.