Traverseren betekent dat je een helling op gelijke hoogte oversteekt, zonder dat je de helling beklimt of afdaalt. De kans op uitglijden is bij het traverseren groter dan bij het klimmen of afdalen.
Voor je begint aan een traverse
- Trek de riemen van je rugzak goed aan zodat hij dicht tegen je lichaam aanleunt.
- Maakt één wandelstok kort en één lang zodat je er een hoger en een lager op de helling kunt plaatsen.
- Zoals bij een afdaling steek je je handen bij een moeilijke traverse nooit in de lussen van je wandelstokken.
Houding bij het traverseren
- Plaats één wandelstok hoger op de helling en één lager op de helling.
- Zet je hoogste voet plat op de grond en richt je laagste voet naar beneden zodat het wrijvingsoppervlak van je schoenzolen zo groot mogelijk is.
- Loop mooi rechtop zodat je zwaartepunt precies boven je schoenen ligt. Buig nooit naar de helling toe want dan ga je schuiven.
- Buig zo nodig de knie van het hoogste been voor een beter evenwicht. Neem kleine stappen voor meer controle over je bewegingen.