Het terrein wordt inderdaad makkelijker. Ook onze rugzak wordt steeds lichter omdat onze voedselvoorraad elke dag minder wordt. We halen snelheden tot vier kilometer per uur en stappen nu bijna twintig kilometer per dag.
Aan de Sulphur Springs wordt de rivier verwarmd door een warmwaterbron, maar we hebben nu geen tijd voor een zwempartij en stappen ijverig verder.
De canyon blijft schitteren: hij wordt steeds breder en de points of interest rijgen zich aaneen. We volgen ze op de kaart en proberen ze op het terrein te herkennen zodat we weten waar we ons bevinden. We lopen voorbij de Rapids, Pulpit Rock, Tamarisk Bush, de Walls of Jericho en de Zebra pools. In de Fool’s Gold Corner is er geen goud te bespeuren. We temperen meteen maar onze verwachtingen voor Bikini Beach.
Wel vinden we af en toe een schoen met een losgekomen zool. Eigenaardig zijn ook de blote voetensporen die we regelmatig in het zand terugvinden. We vragen ons af of het mogelijk is om deze tocht op blote voeten te maken. En bedenken dan dat je ook zo’n sporen nalaat als je op Barefoots stapt.
Waar de canyon nog wat breder wordt, vinden we de resten van een verroeste Vespa. Die is hier in 1968 gestrand, wanneer de Cape Town Vespa club de canyon per scooter probeerde te overwinnen. Ze hebben hun drie vehikels (Veni, Vidi en Vinci) zo ver mogelijk gereden, in een bootje vervoerd en tenslotte met touwen voortgesleurd. Vidi is de dapperste van het trio. Hij is het verst geraakt en staat netjes op een rotsblok geparkeerd.
De canyon is ook anderen fataal geworden. Luitenant Thilo von Trotha van het Duitse koloniale leger wordt in 1905 op 28-jarige leeftijd door Nama krijgers neergeschoten en ter plaatse begraven. Zijn eenzame graf op een kleine heuvel kijkt voor eeuwig uit op de canyon.