Hoe kies je de juiste tent?
Hoe kies je
de juiste tent?
Foto: Op stap met de MSR Hubba Hubba in Georgië.
Een bivak bestaat uit een tent, een slaapzak en een matje. De slaapzak houdt je warm, het matje geeft je warmte en slaapcomfort en de tent beschermt je tegen de weersomstandigheden.
Die weersomstandigheden beperken zich in de zomer tot niet meer dan een beetje regen. Ga je ook buiten de zomer kamperen of trek je naar het hoge noorden, dan moet je rekening houden met hevige wind, slagregen, sneeuw en … muggen.
Denk niet dat je hiervoor de duurste expeditietent van de outdoorshop moet kopen. In tegendeel: zo’n tent is gebouwd voor extreme omstandigheden en hierdoor misschien niet geschikt voor de zomerse trektochten die jij maakt.
In dit artikel helpen we je op weg om de juiste tent te kiezen.
Klik op de figuur om te vergroten
Kies de juiste tentvorm
Er zijn koepeltenten, tunneltenten en tarptenten. Koepeltenten worden het vaakst gekozen omdat ze het meeste ruimtegevoel geven en omdat ze vrijstaand zijn. Tunneltenten hebben de beste verhouding tussen gewicht en robuustheid. En tarptenten zijn de speeltuin van ultra-light kampeerders.
We bekijken de voor- en nadelen van deze drie tentsoorten.
Klik op de tabel om te vergroten
Koepeltenten
Bij een koepeltent wordt (meestal) de binnentent opgespannen met boogstokken en vaak ook nog met een nokboog. Hierdoor staat de tent mooi en strak opgespannen en dat geeft binnenin veel ruimtegevoel. Het voordeel is ook dat de tent vrijstaand is zodat je ze nog gemakkelijk kan verplaatsen nadat je ze hebt opgesteld.
Het voordeel van een vrijstaande binnentent is ook dat je die zonder buitenzeil kan opzetten. Als je binnentent uit veel gaas (mesh) bestaat, dan kan je op een warme zomerdag het landschap om je heen bewonderen zonder dat je last hebt van muggen en ander ongedierte.
Een koepeltenten heeft veel boogstokken en dat maakt de tent dan weer iets zwaarder dan bijvoorbeeld een tunneltent. Daarom heeft een zomerse koepeltent vaak een dun grondzeil en is er veel gaas in de binnentent verwerkt zodat het totaalgewicht van de tent toch onder controle blijft. Dat maakt de tent minder robuust in gure omstandigheden, maar voor een zomerse tent is dat geen probleem. (Er zijn ook winterse koepelmodellen met een robuust grondzeil en zonder al te veel gaas, maar dat zijn tenten die nog zwaarder wegen).
Een koepeltent heeft doorgaans twee ingangen. Zo kan je ’s nachts een pitstop maken zonder je partner te storen. Met twee ingangen hoef je de tent ook nooit te verplaatsen als de wind draait, er is altijd een ingang die uit wind en regen staat. Het nadeel van twee ingangen is dat de beide vestibules om gewicht te besparen vrij klein worden uitgevoerd. Ze zijn wat krap om je rugzak in op te bergen en te klein om er bij regenweer in te koken.
Tunneltenten
Bij een tunneltent wordt (meestal) de buitentent opgespannen met twee hoepelvormige boogstokken. Hierdoor is de tent niet vrijstaand, je moet ze steeds met een paar pikketten vastzetten om ze op te richten.
Om gewicht te besparen is de boog aan het voeteneinde lager. Hierdoor geeft een tunneltent minder ruimtegevoel dan een koepeltent. Omdat een tunneltent een hoge en een lage kant heeft moet je bij het opstellen van de tent rekening houden met de windrichting. Bij veel wind stel je de tent voor stabiliteit met het voeteneinde in de wind, bij weinig wind stel je de tent voor meer ventilatie met het hoofdeinde in de wind.
Het lijkt wel of de tunnelvorm alleen maar nadelen heeft tegenover de koepelvorm, maar dat is niet zo. Een tunneltent heeft minder stoklengte en is hierdoor relatief lichter dan een koepeltent. Dit gewichtsvoordeel wordt benut om het grondzeil steviger te maken, zodat je de tent ook op ruwer terrein kunt opstellen zonder dat je een footprint nodig hebt (die ook extra weegt). Het grondzeil zal ook beter waterproof zijn, zodat je in een drassige ondergrond toch lekker droog blijft.
Een tunneltent heeft maar één ingang, je kan dus niet samen met je partner de tent in en uit. Maar de vestibule is wel groot uitgevoerd zodat je er gemakkelijk je rugzak en schoenen in kunt opbergen. Vaak is ze zelfs zo groot dat je er bij regenweer (voorzichtig) in kunt koken.
Omdat de buitentent vrijstaand is kan je de binnentent losmaken en opbergen terwijl de buitentent nog rechtstaat. Dat is handig bij regenweer om droog in te pakken, zou hou de binnentent lekker droog. Als je alleen de buitentent opzet dan kan je die ook als shelter gebruiken om erin te schuilen en te koken.
Tarptenten
Tarptenten zijn de moderne versie van de oeroude stokkententen. Ze worden door ultra-light hikers gebruikt als vederlichte tentvorm. Bij deze tent zijn de tentstokken om gewicht te besparen vervangen door wandelstokken. De binnentent ontbreek (vandaar de tarp) of bestaat uit een flinterdunne doek of gaas die je met touwtjes aan je wandelstokken ophangt.
Tarptenten zijn door hun lichtgewicht zeildoek minder robuust dan koepeltenten of tunneltenten, maar het zijn ongetwijfeld de lichtste zomertenten. Met een warme slaapzak kan je er eventueel ook in een zachte winter mee kamperen.
Kies het juiste seizoen
Er zijn 3-, 4- en zelfs 5-seizoenstenten. Een 3-seizoenstent is geschikt voor de lente, zomer en herfst. Een 4-seizoenstent is in alle seizoenen bruikbaar maar ze is toch vooral geschikt voor de winter. Een 5-seizoenstent is een expeditietent die speciaal gebouwd is voor hooggebergte expedities in extreme omstandigheden. Ze is niet geschikt voor wandelaars. Er zijn ook nog de hybride 3/4-seizoenstenten, die net zoals bij hybride B/C schoenen eigenschappen erven van de bovenliggende en onderliggende categorie.
Klik op de tabel om te vergroten
Een 3-seizoenstent
Een 3-seizoenstent is licht en luchtig en de binnentent is voorzien van veel muggengaas. Het buitenzeil houdt wat afstand van de grond zodat de tent goed ventileert. De tentstof is dun en licht maar toch voldoende sterk en waterdicht voor milde weersomstandigheden. De tentstokken zijn licht uitgevoerd want de tent moet geen hevige windstoten kunnen weerstaan of een dik pak sneeuw kunnen dragen. Dit alles maakt dat de tent licht om dragen is en ze is een stuk betaalbaarder dan een dure expeditietent.
Je kan deze tent overal in de zomer gebruiken. In het schouderseizoen (lente en herfst) is ze ook nog heel goed bruikbaar in België en Nederland. Voor het hoge noorden en in de bergen valt ze dan wat licht uit, de zomers kunnen daar best guur zijn.
3-seizoenstent (MSR Hubba Hubba – 1,7 kg)
De MSR Hubba Hubba is een heel populaire 3-seizoenstent die al jarenlang geproduceerd wordt, in steeds vernieuwde versies. De tent is mooi uitgesneden waardoor ze netjes opgespannen staat. De binnentent heeft een goede verhouding tentstof versus gaas. Het is in de zomer heel fijn om alleen maar de binnentent op te zetten zodat je van het landschap kan genieten, terwijl je toch beschermd bent tegen muggen. Het buitenzeil heeft een wat lage waterkolom maar is toch voldoende waterdicht. De vestibules zijn wat klein maar net groot genoeg voor twee rugzakken. Het totaalgewicht van de tent is prima. Dat gaat wat ten koste van de sterkte van het grondzeil, wat je kan verhelpen door een footprint mee te nemen. Voor winterse omstandigheden valt deze tent wat licht uit: er is teveel gaas en de tentstokken kunnen moeilijk stevige rukwinden weerstaan.
Een 4-seizoenstent
Met 4-seizoenstenten kan je ook in de de winter kamperen. Je zou denken dat je dan maar best een 4-seizoenstent aanschaft, want die zijn geschikt voor alle omstandigheden. Maar dat is niet zo. Een 4-seizoenstent heeft weinig gaas en veel tentstof omdat er geen kille wind doorheen de tent mag blazen. Dit heeft als nadeel dat de tent minder goed ventileert waardoor je adem in de zomer condenseert: je wordt wakker in een druppende tent. Omdat de tent heel robuust is uitgevoerd is ze ook zwaarder en duurder dan een 3-seizoenstent. Met zo’n tent sleur je in de zomer onnodig gewicht met je mee.
Wie vooral tijdens de zomer en het schouderseizoen bivakkeert koopt best een 3-seizoenstent. Ga je ook vaak in de winter op stap, dan koop je een 4-seizoenstent als tweede tent.
4-seizoenstent (Hilleberg Nallo – 2,4 kg)
Een hybride 3/4-seizoenstent
Bivakkeer je in de zomer vaak in de bergen en trek je ook naar het hoge noorden, dan valt een 3-seizoenstent wat licht uit. Je wil dan een tent die eigenschappen van een 3 en een 4-seizoenstent combineert. Hiervoor kan je terecht bij de Scandinavische producenten. Ze maken hun tenten een stuk robuuster (en ook wel duurder) zodat ze tegen gure weersomstandigheden bestand zijn. De tenten beschikken over een grotere vestibule, dat is handig om er (voorzichtig) in te koken als het regent. Ze laten meestal ook toe om de binnentent te verwijderen terwijl de buitentent nog opgesteld staat, ook dat is handig bij hevig regenweer.
Je kan met deze tenten overal in de zomer kamperen. In de lage landen kan je er zelfs in de winter mee op stap. Toch is een 3-seizoenstent met veel gaas bij heel mooi zomerweer leuker, zeker als je alleen de binnentent opzet om ’s nachts van de sterrenhemel te genieten zonder dat muggen je lastig vallen.
3/4-seizoenstent (Hilleberg Anjan – 1,8 kg)
De Hilleberg Anjan is een populaire 3/4 seizoenstent, een klassieker om veeleisende trekkings te maken in gebieden met een ruig klimaat. De tent bestaat uit robuuste en waterdichte materialen. Toch is ze heel licht dankzij het slimme tunnelmodel. Met de grote vestibule en de verwijderbare binnentent is deze tent heel comfortabel bij langdurig regenweer. De tent is ook prachtig afgewerkt en ze gaat jarenlang mee. Gelukkig maar, want dit alles heeft uiteraard zijn prijskaartje.
Een tent kopen
Kies eerst welk type tent je nodig hebt, naar seizoen en tentvorm. Daarna trek je naar de outdoorshop. Ga je voor een dure tent van een gekend merk, dan hoef je je verder weinig zorgen te maken. De tent zal voldoende licht en robuust zijn. Heb je een beperkt budget, dan moet je de kwaliteit goed nakijken voor je een tent koopt.
Koop de juiste maat
Ga je alleen op stap, koop dan een solo tent. Met twee personen kies je voor een duo tent.
Je zou voor het comfort je tent iets te groot kunnen kopen en voor een duo (als je alleen bent) of een trio (als je met twee bent) kunnen kiezen, maar bedenk dat je het extra gewicht van een grotere tent elke dag in je rugzak moet meesleuren. Dat is ook zo als je een vergroot model koopt, bijvoorbeeld een tunneltent met drie bogen. Zo’n tent heeft wel een extra groot voorportaal waarin je makkelijker kunt koken, maar dat weegt misschien niet op tegenover het meergewicht.
Grotere tenten worden toch eerder door fietsers gekozen, omdat gewicht voor hen iets minder een rol speelt. Wie in de winter kampeert en absoluut binnen wil koken, kan ook een grotere tent met een ruimte vestibule overwegen. Winterkamperen is toch al een zaak van veel gewicht, en je trekt misschien welk een pulka me in de sneeuw.
In een goede outdoorwinkel staan de tenten opgesteld. Dat heeft als voordeel dat je in de tent kan liggen, zodat je een idee krijgt over het ruimtegevoel. Kijk ook goed na of je slaapmatje goed in de tent past, en of je voeten niet tot tegen het tentzeil reiken als je je helemaal uitstrekt.
Check of de tent waterdicht is
Net zoals bij regenjassen wordt de waterdichtheid van een tent getest volgens de ISO-norm 811. Bij deze test wordt de stof over een cilinder gespannen. De cilinder wordt met water gevuld wordt tot er één druppel doorsijpelt. De hoogte van de waterkolom is een maat voor de waterdichtheid.
Een waterdichte regenjas heeft een extreem hoge waterkolom omdat hij tijdens het stappen voortdurend tegen je lichaam en rugzak wrijft en schuurt. Voor een tent volstaat een lagere waterkolom. Het tentzeil is namelijk netjes opgespannen en het buitenzeil komt niet in aanraking met je lichaam.
Voor een zomertent volstaat een buitenzeil met een waterkolom van 1200 tot 2000 mm. Wil je ook in gure omstandigheden kamperen dan ga je beter voor 3000 tot 5000 mm.
Het grondzeil moet meer waterdicht zijn omdat je er met je lichaam druk op uitoefent. Zeker als je met een knie of met een elleboog op het zeil steunt. Een lichte zomertent heeft doorgaans een waterkolom die lager is dan 5000 mm. Wil je op een doornatte ondergrond kamperen, ga dan voor 10.000 tot 15.000 mm.
Check of de tent goed ventileert
Regenjassen hebben een ademend vermogen zodat je transpiratievocht afgevoerd wordt. Ze beschikken hiervoor over een waterdicht en ademend membraan zoals bijvoorbeeld Gore-Tex. Bij tenten wordt er alleen een membraan gebruikt in 5-seizoens expedtietenten met enkel zeil.
Trekkerstenten hebben een binnen- en een buitentent waartussen de wind vrij spel heeft. Zo kan de tent voldoende ventileren en heb je weinig of geen last van condensatievocht. Die condens ontstaat door je adem die tegen het tentzeil beslaat. Als het zeil van de binnentent uit veel gaas bestaat, dan heb je nog meer verfrissing en ventilatie. Dat is prima in de zomer, maar wel te koud in de winter.
In de winter is condens altijd een probleem. Niet alleen omdat 4-seizoenstenten minder ventileren, maar gewoon omdat het verschil in temperatuur tussen binnen en buiten te groot is.
Tentstof: nylon of polyester
Koepeltenten en tunneltenten worden meestal uit nylon gemaakt. Nylon is een elastisch materiaal dat zich mooi tussen de boogstokken kan opspannen. Nylon is bovendien dun en licht, wat ook de tent lichter maakt. Om het dunne nylon sterker te maken wordt er een dikkere draad doorheen de stof geweven, dat heet ripstop. Je herkent het ruitvormig patroon van ripstop als je de stof van nabij bekijkt.
Goedkopere tenten worden vaak in polyester gemaakt. Polyester is zwaarder dan nylon en het is minder elastisch, waardoor de tent minder mooi opgespannen staat.
Lichtgewicht tenten experimenteren met nog andere materialen. Die zijn superdun en vederlicht, maar minder robuust waardoor ze snel stuk kunnen gaan.
Coating: SI of PU
Het buitenzeil van kwaliteitstenten worden lang beide zijden waterdicht gemaakt met een siliconen (SI) coating. Nylon dat met siliconen is behandeld heet silnylon. Goedkopere tenten worden behandeld met een polyurethaan (PU) coating in plaats van siliconen. Deze coating is niet erg UV-bestendig en wordt daarom eenzijdig aan de binnenkant van de buitentent aangebracht. Je herkent een PU coating aan de naden die aan de binnenkant van het zeil met een tape waterdicht worden gemaakt.
Het binnenzeil wordt doorgaans niet van een coating voorzien. Dat niet noodzakelijk omdat regen en sneeuw door de buitentent worden tegengehouden, niet door het binnenzeil. Soms brengt men net zoals bij regenjassen een DWR-laag aan op het binnenzeil, zodat het toch niet meteen nat wordt tijdens het opzetten van de tent en om te vermijden dat condens doorheen de binnentent drupt.
Voor het grondzeil wordt wel vaker een PU coating gebruikt omdat het grondzeil minder zonlicht te verduren krijgt. Een nadeel van een PU coating is dat de tape waarmee naden waterdicht worden gemaakt na een aantal jaren kan loslaten.
Check of de tentstof voldoende sterk is
Bij regenjassen wordt de sterkte van de stof bepaald door de dikte van de draad waarmee de stof geweven is. Ook bij tenten wordt de sterkte van de stof uitgedrukt in ‘denier’, een maat die aangeeft hoeveel gram een draad met een lengte van 9000 meter weegt. Gelukkig hoeft een tentzeil niet zo sterk te zijn als een regenjas, anders zou de tent veel te zwaar wegen.
Als buitenzeil voor een zomertent volstaat een silnylon ripstop stof met een sterkte van 10 tot 20 denier. Wil je een tent die ook bestand is tegen de hevigste wind, ga dan voor 20 tot 30 denier. Een wintertent die sneeuw draagt heeft een buitenstof van 30 tot 40 denier.
Voor het binnenzeil gebruikt men meestal een zeil met dezelfde sterkte als het buitenzeil.
Als grondzeil (de ‘badkuip’) hebben lichte zomertenten een flinterdun grondzeil van 20 tot 40 denier. Bij zo’n tent gebruik je best een footprint, dat is een sterk zeil dat onder de tent past. Met een grondzeil van 50 denier (tot zelfs 100 denier) heb je geen footprint nodig. Toch moet je steeds de ondergrond ontdoen van scherpe stenen en takjes voor je je tent neerpoot.
Een voorbeeld
Bekijken we ls voorbeeld het gamma van het merk Hilleberg. Deze producent maakt kwaliteitstenten en publiceert gedetailleerde specificaties. Tenten met een kleurcode geel zijn zomertenten, kleurcode rood zijn wintertenten en kleurcode zwart zijn expeditietenten voor extreme weersomstandigheden. Hoe robuuster de tent, hoe duurder en hoe zwaarder ze is.
- Het buitenzeil bestaat uit dubbelzijdig SI gecoate silnylon ripstop die varieert tussen 20 en 40 denier.
- Het binnenzeil bestaat uit nylon ripstop zonder coating, met alleen maar een DWR laag en een sterkte tussen 10 en 40 denier.
- Het grondzeil bestaat uit nylon van 70 tot 100 denier, PU coated.
Check of de tent niet te zwaar weegt
Er zijn tenten in allerlei maten en gewichten. Een lichte tweepersoons zomertent weegt doorgaans minder dan 2 kilogram, een lichte wintertent weegt doorgaans minder dan 3 kilogram.
Kijk uit met het gewicht dat de fabrikant opgeeft. Het minimumgewicht is meestal zonder opbergzak, piketten en reservestukken. Je houdt dus best rekening met het maximum (of package) gewicht.
Een tent onderhouden
Onderweg is het niet noodzakelijk om je tent te drogen, er zal pas na 24 u schimmelvorming optreden. Schud het zeil langdurig zodat de waterdruppels zoveel mogelijk verwijderd zijn. Berg het natte zeil daarna in een waterdichte rolzak zodat je andere spullen niet nat worden. Neem twee rolzakken mee om de droge binnentent te scheiden van de natte buitentent.
Eenmaal thuis laat je de tent een nachtje drogen en je bergt ze op in de tentzak in een droge ruimte. Bewaar de tent niet in een te kleine rolzak.
Een tent wordt zelden vuil. Is het zeil toch vuil of heb je aan zee gekampeerd, stel de tent dan op in je tuin en spoel modder en zout water af met de tuinslang.
Een tent herstellen
Een scheur in het zeil kan je herstellen met een speciale patch die je in de outdoorwinkel koopt. Lees de gebruiksaanwijzing hoe je de patch aanbrengt. Het is een goed idee om zo’n patch op trektocht mee te nemen, hij weegt slechts een paar gram.
Neem op trektocht ook altijd de reparatiestok mee die bij de tent bijgeleverd wordt.
Heb je een tent waarvan de naden met PU tape waterdicht gemaakt zijn (meestal het grondzeil, soms ook de binnenkant van het buitenzeil), dan kan die tape na een paar jaren loslaten. Nieuwe tape op de naden aanbrengen gaat niet, maar je kan de naden wel behandelen met een speciaal product.
- Koop in de outdoorwinkel een tube Seam Grip (McNett). Dit product hecht op alle oppervlakten (behalve op SI coatings, zie verder). Seam Grip is elastisch (plooit mee met de stof) en transparant (vrijwel onzichtbaar). Je kan met dit product ook gaatjes in je donsjasje (bijvoorbeeld brandgaatjes van een kampvuur) of in een luchtmatje (kleine perforaties) herstellen.
- Verwijder alle tape, je kan hem gewoon lostrekken.
- Smeer de naden in met Seam Grip. Gebruik het bijgeleverde borsteltje.
- Wil je dit mooi afwerken, plak dan eerst langs beide kanten van de naad een strook tape, zodat je niet te ver schildert. Laat een halfuurtje drogen en verwijder dan de tape.
- Laat daarna 24 u drogen.
- Breng talk aan op de behandelde naden zodat het product niet meer kleeft.
Heb je een buitenzeil dat uit silnylon bestaat en je wil de naden behandelen, dan moet je Sil Net (ook van McNett) gebruiken, omdat Seam Grip niet kleeft op een SI coating.
Is je grondzeil niet meer waterdicht, dan kan je het zeil zelf behandelen met een DWR spuitbus, net zoals je dat met je regenjas doet.
Seam Grip en Sil Net van McNett, met borsteltje.
Op stap met de Hilleberg Anjan in de Pyreneeën.