Hoe werkt het 3-lagenprincipe van wandelkledij?

Wandelaars dragen geen dikke trui en ook geen gevoerde jas

Kledij werkt als een thermostaat. Als je lang bergop zwoegt dan krijg je het kei-heet en wil je kleren uitspelen. Kom je eenmaal boven en waait er een gure wind, dan krijg je het snel terug koud en wil je een extra laag aantrekken.

Het lagenprincipe van wandelkledij gaat ervan uit dat je beter veel dunne lagen draagt dan één dikke laag, zodat je lagen kan aan- of uittrekken om de temperatuur te regelen. Draag dus geen dikke gevoerde jas, maar kies voor een dunne waterdichte jas en draag daaronder een trui die je kan uittrekken al het te warm wordt. En neem niet één dikke maar wel twee dunne truien mee zodat je de temperatuur fijn kan afstellen.

(Foto: Op stap met een Gore-Tex hardshell en regenbroek in Zwitserland.)

Elke kledinglaag heeft een speciale functie

Wandelkledij bestaat niet alleen uit meerdere lagen om de temperatuur te regelen. Elke laag wordt van een specifiek materiaal gemaakt met drainerende, isolerende of beschermende kenmerken.

  • De eerste laag (basislaag of base-layer) draag je direct op je huid. Deze laag houdt je basiswarmte bij en ze voert je transpiratievocht af, zodat je huid steeds droog blijft. 
  • De tweede laag (tussenlaag of mid-layer) is een dikkere laag die je lichaam isoleert tegen de koude. Je draagt deze laag alleen als het koud is en je splitst ze op in meerdere tussenlagen zodat je de temperatuur goed kan regelen.
  • De derde laag (buitenlaag of shell) is opnieuw een dunne laag. Ze beschermt je lichaam tegen de weersomstandigheden van buitenaf: ze verhindert dat je koud of nat wordt door wind, regen of en sneeuw. Je draagt die laag alleen als er een koude wind staat of als het regent of sneeuwt.

Niet alleen de eerste laag moet je transpiratievocht draineren, ook de tweede en de derde laag moeten het vocht verder naar buiten afvoeren.

Het 3-lagenprincipe van wandelkledij

Elke laag bestaat uit specifieke kledingstukken

In de zomer draag je als basislaag je ondergoed, een technisch T-shirt en een wandelbroek. In de winter draag je als basislaag ook nog Merino-wollen ondergoed.

De tussenlaag bestaat naar gelang het seizoen uit één of twee truien die gemaakt zijn van Merino of fleece. Een donsjas is te warm tijdens het stappen, maar hij houdt je wel comfortabel warm tijdens je wandelpauzes. 

Als buitenlaag kies je bij winderig en vrij droog weer voor het comfort van een soft shell met windstopper. Bij regenweer draag je een hard shell met een waterdicht Gore-Tex membraan en je trekt een regenbroek met Gore-tex overheen je wandelbroek. 

Er is ook nog het klein spul. Een petje beschermt je tegen de zon, een muts houdt je hoofd warm. Handschoenen verwarmen je handen en een bandana is multi-functioneel.

(klik om te vergroten)

Het pannenprincipe van wandelkledij

Als je droog wil blijven, draag dan je regenkledij zoals de pannen op een dak liggen. 

De regen drupt van je kap op je jas en op de regenhoes van je rugzak. Daarna stroomt het water van je jas door tot op je broek. Je hebt dus een regenbroek nodig want je jas voert extra water aan naar je broekspijpen. 

Met extra lange broekspijpen stroomt het water tot op je schoenen. Heb je een te korte regenbroek, dan stroomt het water in je schoenen. Draag dan getten onder je regenbroek, zodat het water verder kan stromen tot op en over je schoenen zonder dat je natte voeten krijgt.

Vragen / Aanvullingen

Niet gevonden wat je zocht?  Stel hier je vraag!

Niet gevonden wat je zocht?

Stel hier je vraag!