Eind 19de eeuw nam Omer Wattez zijn vriend Pol De Mont mee bovenop de Geuzentoren. Die keek naar het glooiende landschap omheen de Muziekberg en riep met enige overdrijving ‘Maar dat zijn hier de Vlaamse Ardennen’.
De ‘Vlaamse Ardennen’ behoren tot de heuvelreeks van 50 m tot 150 m hoog die zich uitstrekt van het Heuvelland (Kemmelberg, …), over de Vlaamse Ardennen (Kluisberg, Muziekberg, …) tot aan het Pajottenland (Bosberg, …) en het Hageland.
Deze heuvels zijn getuigenheuvels: accenten in het reliëf die getuigen van een landschap dat ooit een stuk hoger lag. Hun geologische geschiedenis begint tijdens het tertiair, zo’n 70 tot 3 miljoen jaar geleden. Vlaanderen ligt dan in zee en de Ardennen zijn een vlakte met rivieren die erin uitmonden. In de Diestiaanzee (7 miljoen jaar geleden) worden er zandbanken afgezet die op één lijn evenwijdig aan de kust liggen.
Tijdens de Alpiene gebergtevorming worden de Alpen opgeheven tot een hooggebergte. De vlakte van de Ardennen wordt mee opgeheven tot een hoogplateau en Vlaanderen stijgt tot boven de zee uit. Door riviererosie wordt Vlaanderen daarna terug uitgeschuurd tot een laagvlakte. Maar de zandbanken van de Diestiaanzee bevatten ijzerzandsteen. Deze ijzerrijke toppen bieden weerstand tegen erosie zodat de zandbanken als getuigenheuvels in het landschap overblijven.
De geïsoleerde heuvels zijn omwille van hun zandige ondergrond en steile reliëf niet geschikt voor landbouw: ze zijn voor houtwinning bebost met beuken. Recent vervangt natuurbeheer deze beuken door heide en ecologisch interessantere bomen.