Er zijn kampeervuurtjes op allerlei brandstoffen: gas, benzine, spiritus en esbit. Je kan zelfs op een houtvuur koken, maar worden je potten en pannen zwart van het roet. Koken op spiritus of esbit neemt heel wat tijd, daarom worden deze brandstoffen nog weinig gebruikt. De meeste wandelaars kiezen voor gas of benzine.
Wanneer koken op gas?
Gas is handig verpakt in gasbusjes en gas laat geen roet na. En een gasbrander is makkelijk aan te steken, dat is handig als je tijdens een korte wandelpauze snel een instantsoepje of oploskoffie wil maken. Een ander voordeel is dat je met een gasbrander de vlam makkelijk zachter kan zetten, wat nuttig is als je een eitje wil bakken of vers voedsel klaarmaken.
Het nadeel van gas is dat sommige mengsels het niet goed doen bij lage temperaturen. Koop daarom gasbusjes met ‘wintergas’, dat is een mengsel van butaan, propaan en mogelijk ook isobutaan. Bij temperaturen onder het vriespunt kan je nog verder gaan en het gas in vloeibare toestand gebruiken. Dat kan alleen met een vloeistofbrander met aanvoerslang. Bij zo’n brander plaats je het gasbusje op zijn kop, zodat het gas in vloeibare toestand via de aanvoerslang naar je kookvuurtje vloeit. Zo voorkom je dat je eerst alle vluchtige propaan in gasvorm verbrandt en met een volle bus onbrandbaar butaan blijft zitten. Straks meer hierover bij de verschillende soorten branders.
Hou er ook rekening mee dat je geen brandstoffen mag meenemen op het vliegtuig. Informeer dus vooraf of er op je wandelbestemming outdoorwinkels zijn die gasbusjes verkopen vooraleer je voor gas kiest. Is dat niet zo, kies dan voor benzine, dat kan je gewoon tanken in een tankstation voor auto’s.
Wanneer koken op benzine?
Benzinevuurtjes hebben het grote nadeel dat ze heel omslachtig zijn om aan te steken. Wil je alleen maar een kopje koffie maken, dan zie er je er al snel tegenop om je vuurtje aan te steken omdat dat nogal wat tijd vraagt. Benzinevuurtjes produceren bij het aansteken bovendien een hoge vlam waardoor het ronduit gevaarlijk is om met deze vuurtjes in een tent te koken. Je moet een benzinevuurtje ook goed onderhouden en je moet weten hoe je het kan herstellen als het stuk gaat. Je kan daarenboven de vlam nauwelijks regelen zodat je geen eten op een zacht vuurtje kan laten sudderen. Een benzinevuurtje laat bovendien ook roet na waardoor je vieze vingers krijgt bij het opbergen.
Benzine is dus helemaal geen handige brandstof. Wandelaars koken alleen op benzine als er in het land waar ze naar toe trekken geen gas verkrijgbaar is. Benzine is wel overal verkrijgbaar, niet alleen in een outdoorwinkel, maar ook gewoon aan de pomp. Auto’s rijden immers op voldoende zuivere en loodvrij benzine, in alle landen in de wereld.
En benzine heeft uiteraard ook als voordeel dat het vuurtje ook bij heel lage temperaturen blijft werken, beter dan een vuurtje op gas.