De fysieke uitdaging van een wandeltocht
Een lange dagtocht met veel hoogtemeters in de Alpen
Als je een wandeltocht maakt, dan mag die best pittig en uitdagend zijn. Toch wil je geen wandeling starten die te zwaar is zodat je ze fysiek niet aankan. In dit artikel lees je alles over de fysieke conditie die je nodig hebt om verschillende soorten wandeltochten te maken. Je leert ook hoe je de wandeltijd van een tocht berekent.
Wil je ook weten hoe je de technische moeilijkheidsgraad van een wandeling beoordeelt, lees dan het artikel ‘De moeilijkheidsgraad van een (berg)pad‘.
De fysieke uitdaging versus de technische moeilijkheidsgraad
Wat is het verschil tussen de technische moeilijkheidsgraad en de fysieke uitdaging van een route ? De technische moeilijkheidsgraad bepaalt hoe moeilijk en risicovol het terrein is. De fysieke uitdaging bepaalt hoe zwaar de inspanning is die je moet leveren. In het vlakke Vlaanderen en Nederland kan je op asfaltwegen een zware dagtocht van 30 kilometer maken, wat een straffe fysieke uitdaging is. Maar technisch moeilijk zal zo’n wandeling nooit zijn. Wandelroutes in de Alpen daarentegen kunnen technisch best pittig zijn, ook al is het misschien maar een korte wandeling die niet zoveel inspanning vergt.
We illustreren beide begrippen met een voorbeeld van een bergtocht in de Zwitserse Alpen.
Technische moeilijkheidsgraad
- Moeilijkheidsgraad : T3 route
- ‘Bergwanderweg’
- Rotsen en sneeuwvelden
- Twee passages met staalkabels
- Glad bij regen of sneeuw
Fysieke uitdaging
- Afstand: 18 km
- Stijgen: 600 hoogtemeters
- Dalen: 500 hoogtemeters
- Wandeltijd: 6 uur
- Bergrugzak van 8 kg
De wandelafstand
In Vlaanderen en Nederland is het reliëf zo plat als een pannenkoek. Om de fysieke uitdaging van een wandeling te bepalen, hoeft je alleen maar rekening houden met de afstand die je moet afleggen, je moet immers geen hoogtemeters overwinnen.
Het maakt niet uit of je korte of lange wandelingen maakt: stap gewoon een afstand die je aankunt en die toch voldoende lang is om een voldaan gevoel te geven. Beginners stappen op vlak terrein doorgaans tussen 6 en 12 km. Gemiddelde wandelaars stappen op vlak terrein 18 tot 24 km.
De wandelafstand die een geoefend wandelaar aflegt.
Hoogtemeters
In de Ardennen en in de Alpen kan een tocht behoorlijk wat hoogtemeters klimmen en dalen. Dat maakt de wandeling meteen een stuk zwaarder.
De hoogte die je klimt of daalt wordt in hoogtemeters uitgedrukt, afgekort als m (meter) of hm (hoogtemeter).
Als beginner kies je eerst voor bergtochten met een beperkt hoogteverschil, bijvoorbeeld 400 hoogtemeters klimmen en dalen. Door veel te wandelen zal je conditie geleidelijk aan verbeteren tot je hoogteverschillen van meer ervaren wandelaars aankan.
Een goed geoefend wandelaar klimt én daalt op één dag tot 1000 hoogtemeters. Bij wandelingen naar een berghut moet je alleen maar stijgen, je kan dan vlot 1200 meter klimmen. Moet je op een wandeldag alleen maar afdalen, dan kan je nog meer hoogtemeters verwerken.
Hou er rekening mee dat je in het hoogtegebergte wat moet wennen aan de ijle lucht. Maak de eerste dag een wandeling in het dal, slaap niet hoger dan 1000 meter en klim pas de tweede dag naar 2000 meter. Slaap de tweede dag op 2000 meter klim pas vanaf dag drie naar 3000 meter. Wie veel last heeft van hoogtegewenning (je bent buiten adem of krijgt hoofdpijn) kan nog rustiger opbouwen en moet vooral veel water drinken.
De hoogtemeters die een geoefend wandelaar klimt of daalt.
Snelheden
Iedereen stapt op zijn eigen tempo. Ken je je eigen tempo nog niet, dan kan je rekening houden met de snelheden van gemiddelde wandelaars.
Horizontale snelheid
Gemiddelde wandelaars stappen op makkelijke paden vlot 5 km per uur. Op moeilijke paden (met blokken, boomwortels, modder of diepe plassen) daalt hun snelheid tot 3 km per uur. Voor een wandeling op mixed terrein neem je het gemiddelde van deze snelheden.
Gemiddelde wandelaars hebben op mixed terrein een horizontale snelheid van 4 km per uur.
Wil je je eigen snelheid leren kennen, stap dan gedurende twee uren op horizontaal terrein en noteer de tijd die je daarvoor nodig hebt.
Je persoonlijke horizontale snelheid (in km/u) = afgelegde afstand (in km) / gelopen tijd (in minuten) x 60.
Verticale snelheid
Bij het klimmen daalt je snelheid. Je horizontale snelheid is dan ondergeschikt aan je verticale snelheid.
Gemiddelde wandelaars klimmen 300 hoogtemeters per uur, ze dalen 500 hoogtemeters per uur.
Wil je je eigen verticale stijgsnelheid leren kennen, beklim dan een helling van minstens 300 hoogtemeters en noteer je wandeltijd. Je verticale daalsnelheid meet je op dezelfde manier door een helling af te dalen.
Je persoonlijke verticale snelheid (in m/u) = geklommen hoogtemeters (in m) / gelopen tijd (in minuten) x 60.
Bereken de totale wandeltijd van een tocht
Met een eenvoudige formule kun je berekenen hoeveel tijd je voor een wandeltocht nodig hebt. Je houdt hierbij niet alleen rekening met de af te leggen afstand maar ook met de te klimmen en te dalen hoogtemeters.
Stap 1: Bepaal je wandelsnelheden
Ken je je persoonlijke snelheden (nog) niet, hou dan rekening met gemiddelde snelheden.
- Horizontale snelheid = 4 km/u
- Verticale stijgsnelheid = 300 m/u
- Verticale daalsnelheid = 500 m/u
Stap 2: Bepaal de routeparameters
In je wandelgids of op de (digitale) kaart kan je de routeparameters aflezen (zie verder).
We illustreren de formule met het voorbeeld van een tocht in de Belgische Ardennen.
- Afstand: 18 km
- Klimmen: 600 hm
- Dalen: 500 hm
Stap 3: Bereken de horizontale wandeltijd
Horizontale wandeltijd = afstand / horizontale snelheid
Voorbeeld: 18/4 = 4,5 uur
De totale duurtijd van een tocht
Wil je de totale duurtijd van een tocht kennen, dan moet je ook rekening houden met rusttijden. Het is aan te raden om elk anderhalf uur een korte pauze van 15 minuten te nemen, ’s middags neem je een langere pauze.
Voor een gemiddelde dagtocht moet je ongeveer 1,5 uur aan rusttijden bijtellen.
Dat brengt de totale duurtijd van het voorbeeld op 6 + 1,5 = 7,5 uur.
Bereken de duurtijd van een tocht
Je kan onderstaande Excel template downloaden om snel de duurtijd van je eigen wandeling te berekenen.
Bepaal de routeparameters van een tocht
Om de wandeltijd van een tocht te berekenen moet je de afstand en de te klimmen en dalen hoogtemeters kennen. Je kan deze parameters aflezen op een gedetailleerde kaart met hoogtelijnen, maar dat is een ontzettend karwei. Je moet immers elk segment waar de route overgaat van klimmen in dalen (of omgekeerd) op de kaart aflezen hoeveel hoogteverschil je in dat segment overbrugd. Daarna tel je al die klimmende en dalen de hoogtemeters op.
Het is veel handiger om een wandel-app met een digitale kaart te gebruiken. Een goede wandel-app geeft je immers voor elke wandelroute die je uitstippelt meteen alle statistieken die je nodig hebt. De betrouwbaarheid van deze statistieken is afhankelijk van de nauwkeurigheid van het hoogtemodel dat de wandel-app gebruikt.
De wandel-app Outdooractive is in een Alpenland ontstaan en de ontwikkelaars hebben een ontzettend nauwkeurig hoogtemodel gebruikt. Je kan op deze app heel nauwkeurig de af te leggen afstand en de te klimmen en te dalen hoogtemeters aflezen.
Een wandel-app geeft meteen ook de wandeltijd van een tocht. Daarbij maakt de app gebruik van de standaardsnelheden die de ontwikkelaars gekozen hebben. Wil je je eigen wandeltijd kennen, dan moet je die zelf berekenen op basis van je persoonlijke parameters.
Een voorbeeld
We stippelden in Outdooractive een etappe uit van de Wildnistrail in het Eifelgebergte.
Outdooractive geeft voor deze wandeling volgende routeparameters:
- Afstand: 22,4 km
- Klimmen: 322 hm
- Dalen: 448 hm
De app geeft voor deze wandeling een wandeltijd van 5 u 20 min.
- Horizontale snelheid = 4 km/u
- Verticale stijgsnelheid = 300 m/u
- Verticale daalsnelheid = 500 m/u
Dan bekomen we een persoonlijke wandeltijd van 6 u 36 min. Dat is ruim een uur langer dan Outdooractive berekende.
Op stap in de Ardennen.