Ga je op stap in ver afgelegen wandelgebieden in IJsland, Noorwegen of in Groenland, dan is het mogelijk dat je een route wil volgen waarover je geen informatie vindt.
Voor je aan zo’n tochten begint is het aangewezen om eerst voldoende ervaring op te bouwen in de Alpen, zodat je vertrouwd bent met de moeilijkheidsgraden van bergpaden.
Met die ervaring bestudeer je de kaart. Bekijk de hoogtelijnen om een idee te krijgen van de hellingsgraad en bekijk een satellietkaart om de ruwheid van het terrein te bestuderen. Zo kan je je op voorhand een beeld vormen van de moeilijkheidsgraad van je tocht.
Ben je eenmaal ter plaatse, dan kan je nauwkeuriger beoordelen of je de route wel of niet aankan. Ook hier geldt de regel: is het pad moeilijker dan verwacht, keer dan op je stappen terug en zoek een gemakkelijker route.