Wandeldagboek Georgië

Moskou

Het is november en er valt natte sneeuw in de donkere straten van Moskou. Wij zitten warm en gezellig binnen in een klein, overvol restaurant. Obers lopen af en aan met steeds weer nieuwe schotels met de heerlijkste gerechten. De eigenaar vertelt ons trots dat hij Georgiër is. Al het goede komt uit Georgië : de beste wijn, de beste keuken en vadertje Stalin. Van die laatste zijn we niet overtuigd, maar de wijn en de keuken zijn inderdaad fantastisch. Op onze smartphone ontdekken we dat het Kaukasus gebergte voor een groot deel in Georgië ligt. We maken meteen plannen voor een wandelvakantie.

De Kaukasus

Het is eind juli wanneer onze Landrover zich een spoor zoekt op de smalle, gevaarlijke bergwegen van de Kaukasus. We zijn hier helemaal uit België naar toe gereden, een slordige 5000 km. Dat is een interessante maar lange rit. Toch zijn we niet de enigen die ons aan deze reis wagen: ook Turkse gezinnen rijden dit traject voor hun jaarlijks familiebezoek. Maar zelf het hele traject rijden hoeft natuurlijk niet: op een paar uurtjes vlieg je naar de hoofdstad Tbilisi. Daar charter je een 4WD taxi die je naar de start van je trekking brengt. Wil je toch liever zelf rijden, dan kan je voor een prijsje een aftandse 4WD huren. Die geeft je meer vrijheid, maar het vraagt sterke zenuwen om deze wegen te rijden.

De Kaukasus strekt zich uit van de Zwarte zee tot aan de Kaspische zee. Het gebergte vormt hiermee een natuurlijke grens tussen Georgië en Rusland. De westelijke regio’s Svaneti en Kazbegi hebben de hoogste bergen: Mount Kazbek is 5047m hoog, mount Elbrus is met zijn 5642 m de hoogste berg van Europa. Niet alleen de bergpieken, maar ook de bergpassen en de dorpjes liggen in de Kaukasus zo’n 1000 m hoger dan in de Alpen. Maar in tegenstelling tot die Alpen staat het wandeltoerisme nog in zijn kinderschoenen: er zijn nauwelijks berghutten, goed aangeduide paden of beveiligde passages. Je maakt hier dagtochten of korte trekkings naar een hoog gelegen meertje, bergpas of gletsjer. Soms kan je via een ander pad terug afdalen, vaak keer je gewoon op je stappen terug. In het oosten van de Kaukasus liggen de regio’s Khevsureti en Tusheti. Het gebergte is er een stuk lager en de glooiende almen en uitgestrekte valleien vormen het ideale landschap voor meerdaagse trekkings. Ook is het wandeltoerisme in opstart. Je kan soms in een bergdorpje logeren, maar vaak is er alleen een bivakplaats voor je tent.

Svaneti

We maken kennis met de Kaukasus in de westelijke provincie Svaneti. Het dorpje Mestia is mooi gerestaureerd en uitgegroeid tot een rustig toeristisch plaatsje. Een knap standbeeld van koningin Tamar (1184-1213) herinnert aan de gouden dagen van weleer. Deze koningin was zo populair dat ze – zonder enige ironie – ‘koning’ Tamar werd genoemd. We doen hier inkopen en rijden verder tot het dorpje Mazeri waar we ons bivak opstellen in de weide van een klein pension. Een paar nieuwsgierige piepjonge kalfjes houden ons gezelschap. De boerin heeft al een paar wandelaars te logeren en wil voor ons koken. Het is de goede Georgische keuken: zelf gebakken brood, groenten uit de tuin, worst, kip en augurken. Khachapuri is Georgisch brood met kaas en ei, Khinkali is een dumpling met verschillende soorten vullingen. En er is de fameuze natuurwijn. De oude Grieken leerden in Georgië wijn maken. En elke familie maakt nog steeds zijn eigen wijn: de druiven worden zonder toevoegingen in een afgesloten amfoor onder de grond gestopt. Na een jaar wordt het vat geopend. Het resultaat is altijd weer een verrassing: je drinkt een schitterende wijn, druivensap, of … azijn. Bij de geboorte van een zoontje begraaft men twee reusachtige amforen. Ze worden pas bij zijn huwelijksfeest ontkurkt. Met twee vaten is de kans hoger dat er minstens één te drinken is. Georgische natuurwijn wordt nauwelijks uitgevoerd omdat de kwaliteit zo onvoorspelbaar is. Hij is bovendien niet erg stabiel: een goeie fles kan plots ondrinkbaar worden. Maar de wijn die wij krijgen is altijd goed: enkel de geslaagde brouwsels worden opgediend, in een steeds herbruikte petfles. Om het allemaal nog wat sterker te maken schenken ze achteraf chacha. Dat is hier geen chocoladereep maar een supersterke borrel.

‘s Morgens staan we vroeg op voor een lange dagtocht. Er wacht ons een vriendelijke hond voor de tent, hij wil wel een stukje meelopen. We verlaten het dorp en wandelen tussen eiken en dennebossen, die al snel plaatsmaken voor lage struiken en een overvloed aan bloemen. Bloemen in de Kaukasus groeien tot op grote hoogte en ze zijn groots en uitbundig. Zo uitbundig dat het pad regelmatig verdwijnt en we ons een weg moeten zoeken. Het spoor wordt helemaal onduidelijk als het ook nog begint te regenen. We besluiten om een rivierbedding te volgen om hogerop te komen. De vriendelijke hond vindt dat geen goed idee. Hij gaat pal voor ons staan, duwt met zijn snuit tegen onze benen en leidt ons een eind opzij. Daar vinden we het pad terug. Als we voor een woest bergriviertje staan, is het niet duidelijk hoe we dat zonder brug kunnen oversteken. De vriendelijke hond schiet opnieuw in actie : hij loopt naar een groot rotsblok en toont ons voor hoe je met een reuzensprong het riviertje kan oversteken. We volgen hem en geraken veilig aan de overkant. Nu houdt alle vegetatie op en we klimmen verder overheen een puinhelling. Aan een groot rotsblok is een stalen plaat vastgeschroefd. We begrijpen de Russische tekst niet, maar het gaat duidelijk om een gedenkplaat voor omgekomen klimmers. De rots is behangen met geroeste crampons, gebarsten helmen en gerafelde klimtouwen. Toch wat luguber. We steken een groot rotsplateau over en komen uiteindelijk aan op onze eindbestemming: de Ushba gletsjer. Als we ons een picknick plaatsje uitkiezen, gaat de hond niet akkoord. We moeten nog 100 m verder. En inderdaad: dat is het exacte einde van het GPX-spoor op onze gps. Terug op de boerderij blijkt dat de boer de hond niet kent. Maar hij legt ons uit dat er in de Kaukasus veel zo’n honden zijn. Ze zijn blijkbaar dol op wandelaars en ze gidsen ze overal naartoe. Is dit de start van het wandeltoerisme in Georgië?

We maken nog een hele reeks tochten in de streek, meestal dagtrips. Je kan steeds tot aan een hoge gletsjer wandelen, maar daarna geraakt je moeilijk verder. De hoogste gebieden van de Kaukasus vormen immers de zwaarbewaakte grens met Rusland. Het botert niet goed tussen beide landen en er zijn dan ook regelmatig incidenten. Het Georgische leger sluit dan de hogere passen af en stuurt wandelaars terug. Maar het zijn vriendelijke mannen. Wil je hoog bivakkeren, neem dan een fles wodka en een paar Khachapuri broden mee. Die jongens zitter er een hele tijd en zijn blij met wat gezelschap.

Ushguli

Als we verder naar het oosten rijden, komen we voorbij de dorpjes van Ushguli. Met hun ligging op 2100 m vormen ze de hoogste permanente bewoning in Europa. Deze dorpjes zijn Unesco werelderfgoed en worden dus vaak door toeristen bezocht. Er is een schitterend etnografisch museum. Toch hebben deze dorpen hun oorspronkelijk karakter behouden. Zo’n dorp is een wirwar van kleine straatjes met vervallen huizen, koeien, varkensstallen, autowrakken en hier en daar een primitief pension. We bezoeken één van de vele Svaneti torens. De hele streek is ermee bezaaid. Ze zijn tot 20 m hoog en gebouwd om een volledige familie te beschermen in woelige tijden. Geen overbodige luxe voor een streek die de grens vormt tussen Europa en Azië. Hier hebben Grieken, Romeinen, Perzen, Ottomanen en Sovjets het gebergte proberen te bezetten, maar door die torens is geen enkele overheerser is er ooit helemaal in geslaagd. De toren die wij bezoeken staat er nog zoals hij tientallen jaren geleden verlaten werd. Het is een middeleeuwse vesting met een ladder die je optrekt als de vijand aanvalt. Binnenin zijn de originele werktuigen en het meubilair nog aanwezig, ze verschillen niet van wat we in het museum hebben gezien. Op de eerste verdieping ligt een enorme hoop knoken. ‘Mijn overgrootvaders en hun familie’, legt de eigenaar uit. Misschien waren die torens toch niet zo veilig.       

’s Avonds gaan we naar de cinema. Op de zolderverdieping van een herberg is er een zaaltje geïmproviseerd met een laptop, een beamer en enkele plastic zeilen om de gierende wind buiten te houden. Ze draaien elke avond dezelfde film: ‘Dede’, een film die hier in Ushguli werd gemaakt. We herkennen de dorpszichten en af en toe ook één van de acteurs. Het zoontje van het guesthouse speelt een glansrol. Er is een scène met het hele dorp dat naar een film kijkt, tot plots de generator uitvalt en alles donker wordt. En of je het gelooft of niet: direct erna valt ook onze beamer uit en we zitten met z’n allen in precies dezelfde situatie als de acteurs in de film.

Racha

Vanuit Shovi maken we een weinig belopen tocht. We hebben onze Landrover bij een eenvoudig pension achtergelaten en klimmen doorheen dichte bebossing tot we de boomgrens bereiken. Daar gaat het landschap weids open. Tegen een achtergrond van besneeuwde toppen lopen we doorheen een brede bloemenweide. De enorme bloemen reiken soms tot aan onze schouders. Het pad dat we op de Russische kaart willen volgen blijkt totaal overgroeid en de vegetatie begint aardig op een echte jungle te gelijken. We gebruiken onze wandelstokken als machete, maar komen niet meer vooruit. Via een wat gewaagde rivieroversteek bereiken we de andere oever waar we met onze gps het spoor terugvinden. Over eenzame heuvels, begroeid met korte grassen, bereiken we het Udziro meer. Het is een mooi spiegelmeer waarin je het omliggende berglandschap en de bovenliggende wolken kan zien. Dit meer is bovendien een echte infinity pool: het water stroomt via een kleine waterval over de rand van de bergkam. We slaan onze tent op in het zachte gras naast het meer. We zijn hier helemaal alleen. ’s Nachts dondert er een hevig onweer, ons tentje wordt bij elke bliksemschicht hel verlicht. Als we de volgende dag terug bij de boerderij aankomen worden we verwelkomd door de sympathieke boerin. Ze was dodelijk ongerust omdat we zolang wegbleven. We worden meteen getrakteerd op haar zelfgebrouwen natuurwijn en moeten in haar tuin uitrusten van onze tocht. Ondertussen maakt ze voor ons het avondeten klaar en ze stookt haar antieke douche warm met een houtvuur.

Tusheti

De meest gekende trekking in Georgië loopt van Omalo naar Shatili. Hij duurt 4 tot 5 dagen, is 75 km lang en stijgt zo’n 3000 hoogtemeters. De makkelijkste manier om vanuit Tbilisi het start-en eindpunt te bereiken is om een 4WD taxi te huren. In het begin van de route kan je nog in een pension slapen, daarna wordt het bivakkeren. Omdat het pad dichtbij de Russische grens loopt zijn er onderweg verschillende grenscontroles waar je je moet registreren. Deze tocht begint enigszins commercieel te worden: enkele herders zijn onderweg een mini-markt begonnen. Je kan ze ook inhuren om je bagage op een paard te laten transporteren.  

Vragen / Aanvullingen

Niet gevonden wat je zocht?  Stel hier je vraag!

Niet gevonden wat je zocht?

Stel hier je vraag!