STAP 2

De schaal

De schaal is een belangrijk kenmerk van een kaart: ze bepaalt hoe groot de kaart is afgedrukt. Je hebt de schaal nodig om op de kaart afstanden te meten, zodat je precies weet hoeveel kilometer je tijdens je wandeling moet afleggen. 

Welke schaal heeft je kaart?

Op elke wandelkaart wordt de gekozen schaal duidelijk afgedrukt. Wandelaars bekijken altijd goed de schaal voor ze met een kaart op stap gaan.

Op een kaart wordt het terrein immers niet op ware grootte afgedrukt. Dat is nogal evident: je kunt niet wandelen met een stuk papier van een paar vierkante kilometer groot. Een kaart is dus steeds een verkleining van de werkelijkheid.

Om die ‘verkleining’ uit te drukken is het begrip ‘schaal’ geïntroduceerd.

De schaal geeft aan hoe sterk de werkelijkheid verkleind werd.

Een schaal wordt als een breuk uitgedrukt. Een schaal van bijvoorbeeld 1/25.000 (of anders genoteerd 1:25000) zal de werkelijkheid 25.000 keer verkleinen. Dit betekent dat één kilometer in werkelijkheid overeenkomt met 4 centimeter op de kaart, dat is de lengte van een luciferstokje. 

Naast een breukschaal kan een kaart ook een lijnschaal weergeven. Op zo’n schaal kan je rechtstreeks een afstand aflezen, je hoeft geen vervelende berekening met een breuk te maken.

Als je de werkelijkheid héél sterk verkleint, bijvoorbeeld 500.000 keer, dan kan je een heel groot gebied zoals bij voorbeeld heel Nederland of België op één kaartblad weergeven. Dat is handig, want je hoeft maar één kaart mee te nemen. Maar zo’n sterke verkleining heeft ook nadelen. Een kaart met een sterk verkleind landschap zal nauwelijks details kunnen weergeven. Met zo’n kleine schaal kan je nog wel de grote wegen en de belangrijkste steden tonen, maar wandelpaden en kleine dorpen afdrukken lukt niet meer. Een kaart met een kleine schaal is dus handig als je met de auto op stap bent, maar als wandelkaart is zo’n schaal niet geschikt.

Wandelkaarten gebruik daarom grotere schalen, zoals de veelgebruikte schaal 1/25.000. Een kaart met deze schaal geeft ontzettend veel details weer en is dus heel handig bij het kaartlezen. Bovendien toont één kaartblad een voldoende groot terrein zodat je er een volledige dagtocht op kunt uitstippelen. Een kaart op schaal 1/50.000 wordt ook vaak door wandelaars gebruikt. Deze kaart geeft weliswaar iets minder details, maar ze bestrijkt een groter terrein. Dat is handig als je een meerdaagse trekking uitstippelt, dan hoef je geen ik pak kaarten mee te nemen. Kaarten op schaal 1/10.000, 1/20.000 of 1/100.000 worden voor wandelkaarten minder vaak gebruikt. 

Voorbeeld van een breukschaal en een lijnschaal (TOPO25 kaart België). 

De schaal geeft aan dat 1 cm op de kaart overeenkomt met 250 m.

Dat betekent dat 4 cm op de kaart overeenkomt met 1 km.

Hoeveel centimeter is 1 kilometer op de kaart?

Het is handig om een paar veelgebruikte afstanden voor jouw kaart uit het hoofd te leren. Zo weet je bij het kaartlezen meteen welke afstanden je moet afleggen. Het volstaat als je de afstand van 1 kilometer opzoek, dan kan je kortere of langere afstanden makkelijk afleiden. 

Op een kaart met schaal 1/25.000 komt 1 kilometer in werkelijkheid overeen met 4 centimeter op de kaart. Wil je op de kaart een afstand van 12 centimeter afleggen, dat is 3 keer 4 centimeter, dan moet je in werkelijkheid 3 kilometer lopen.

Schaal 1/25.000 is de meest gebruikte schaal voor wandelkaarten.

Afstanden meten

Als je weet hoeveel centimeter op de kaart overeenstemt met 1 kilometer in werkelijkheid, dan kan je makkelijk op de kaart afstanden meten. 

Bij een kaart met schaal 1/25.000 komt een kilometer overeen met 4 cm op de kaart, dat is de lengte van een luciferstokje. Je kan de lengte van een wandeling aflezen door af te passen hoeveel luciferstokjes er in het traject van je route passen. 

Je kan ook met een lat meten hoeveel centimeter de totale lengte van je wandelroute is. Je kan hiervoor de lat gebruiken die je op je op de basisplaat van je kompas terugvindt.

Of je kan de afstandsmeters van je kompas gebruiken. Deze afstandsmeters tonen onmiddellijk de werkelijke afstand voor veelgebruikte schalen zoals 1/25.000 en 1/50.000. 

Meetlat en afstandmeters op een plaatkompas.

Zo meet je een afstand op de kaart met de afstandsmeter van je kompas.

De TOPO 25 kaart heeft een schaal van 1/25.000, we gebruiken dus afstandsmeter 1:25000. 

De afstand tussen de twee kerken bedraagt in vogelvlucht 1,35 kilometer.

P1000657B2S

Vragen / Aanvullingen

Niet gevonden wat je zocht?  Stel hier je vraag!

Niet gevonden wat je zocht?

Stel hier je vraag!